About – Nederlands

De Europese Unie omvat een Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. De EU-lidstaten werken binnen deze Ruimte samen aan kwesties van grensoverschrijdende criminaliteit. Personen die misdrijven hebben gepleegd in een EU-lidstaat mogen niet straffeloos blijven door eenvoudigweg te verhuizen naar een andere lidstaat.

Het Europees Aanhoudingsbevel (EAB) stelt lidstaten in staat de overlevering van veroordeelde of verdachte personen te vorderen. Het is een efficiënt mechanisme gebleken omdat het een ​​minimum aan procedurele complexiteit omvat en aan de uitvoerende lidstaten weinig ruimte biedt overlevering te weigeren.

Andere EU-instrumenten regelen de overdracht van veroordeelde gevangenen en het toezicht op voorwaardelijke en alternatieve straffen. De samenwerking tussen de lidstaten is gebaseerd op wederzijdse erkenning van de door de justitiële autoriteiten genomen besluiten en op wederzijds vertrouwen in elkaars rechtsstelsels. De rechtsstelsels van de lidstaten zijn echter niet hetzelfde en de verschillen tussen de lidstaten kunnen aanzienlijk zijn. Momenteel zijn de verschillen in detentieomstandigheden in de EU een belangrijke punt van aandacht. Dit heeft invloed op de bescherming van fundamentele rechten van de betrokken personen en kan de fundamenten van de samenwerking tussen de lidstaten aantasten.

De hoofddoelstelling van ons project* is te onderzoeken of de huidige juridische instrumenten van de Europese Unie die gebaseerd zijn op wederzijdse erkenning in strafzaken afdoende bescherming bieden van fundamentele rechten. Wij richten ons met name op de bescherming tegen foltering en vernederende behandeling, het recht op een eerlijk proces en het recht op een privé- en gezinsleven.

Het project past een multidisciplinaire (recht en sociale wetenschappen) aanpak toe om de gevolgen, mogelijkheden en problemen van het beginsel van wederzijdse erkenning in het strafrecht van de EU vanuit het perspectief van de burger te bestuderen. Om dit doel te bereiken, worden de uitvoering en handhaving van de genoemde EU instrumenten en aanvullende EU-wetgeving ter bescherming van de fundamentele rechten onderzocht. Bovendien zal op basis van empirisch onderzoek worden onderzocht hoe dit beleid in de praktijk functioneert. De geselecteerde landen zijn Italië, Nederland, Polen, Roemenië en Zweden.

* Improving the transfer of persons pursuant to mutual recognition of judicial decisions in criminal matters and the citizens’ fundamental rights protection. – JUST/2014/JCOO/ AG/CRIM/7755